Een korte samenvatting over humusprofielen, afkomstig van
de website van de Universiteit Wageningen,
met tekst van Bas van Delft en Rein de Waal.
Meer toelichting: Inleiding over humus.
Van de Zumpe zijn humusvormen en profielen bekend uit 1999 en 2008. Daardoor zouden veranderingen in de standplaatseigenschappen kunnen worden vastgesteld.
Er zou bv. kunnen worden afgeleid of er verdroging of vernatting heeft plaatsgevonden. De processen in het humus gaan veel sneller dan de reactie van de vegetatie op gewijzigde omstandigheden; de vegetatie ijlt enigszins na.
In de Zumpe komen verschillende humusvormen voor, die min of meer in onderlinge relatie staan voor wat betreft de vochthuishouding; verdroogd, infiltratie en kwel.
Onder infiltratie/stagnatie omstandigheden wordt veen- of beekmesimor gevonden; onder invloed van basische kwel beekeerd- en meereerdmoder.
In typische bronmilieu’s met veel en constante kwel vormt zich een meereerdmoder met een Og-horizont. Veen wordt onder grotendeels anaërobe, kalkrijke omstandigheden veraard tot gyttja.
Bij afname van kwel en meer invloed van andere watertypen (beek- en regenwater) ontstaat veen dat veraard is onder basische en soms aërobe omstandigheden. Het veen wordt door aëratie, ten gevolge
van uitzakken van het grondwater, veraard. Er wordt beekeerdmoder gevormd. Neemt de kwel nog verder af en kan regenwater stagneren, neemt de veraarding van veen af en er kunnen plantenresten in
het veen herkend worden (accumulatie). Er worden mesimors gevormd: veenmesimor dat onder basischer omstandigheden wat kan verweren tot beekmesimor met een lager organische stofgehalte.
Langdurige aëratie, zonder stagnatie, zorgt voor verdere veraarding tot een bijna minerale horizont (OAh) en leidt tot verdwijnen van het veen. In de onderstaande figuur zijn deze relaties, voor
de in de Zumpe voorkomende bostypen, geschematiseerd.
Humusvormen in 1999
In 1999 was de waterstand in de broekbossen hoog, evenals in 2008. Aan de humusprofielen is echter te zien dat in 1999 op veel plaatsen sprake was van regenwaterinvloed. Op de profielen in de
broekbossen had zich soms een Ofm-horizont ontwikkeld met matig-nauwelijks verteerd materiaal. Dat is het gevolg van permanente verzadiging met (zuurder) water; in dit geval dus een groter
aandeel regenwater ten gevolge van stagnatie. Op sommige profielen in terrestrische bossen had zich een dunne F- of H-horizont ontwikkeld, het gevolg van minder hoog stijgend grondwater.
Humusvormen in 2008
In 2008 zijn in de broekbossen (semiterrestrisch) de humusvormen slechts in enkele gevallen gewijzigd. Een enkele keer is een veenmesimor verandert in een beekmesimor of een beekeerdmoder in een
meereerdmoder. Wel is steeds, een in 1999 aanwezige Ofm-horizont, verdwenen of omgezet in een Om-horizont, doordat grondwater hoger in het profiel kon komen. De regenwaterinvloed is dus
afgenomen, maar nog wel aanwezig.
In de terrestrische bossen zijn de humusvormen ook niet gewijzigd, maar wel is vaak een aanwezige ectorganische horizont (F of H) verdwenen of afgenomen. In het Golfbroek met Elzen-Vogelkersbos
is hierdoor de humusvorm van boseerdmoder in meereerdmoder gewijzigd (geen H-horizont meer aanwezig). En elders is de humusvorm veranderd van boseerdmoder naar beekeerdmoder door het verdwijnen
van de F-horizont. Steeds is dat toe te schrijven aan toename van basische kwel hoger in het profiel.
In het centrum van de Zumpe, in de broekbossen, worden vooral mesimors gevonden en er omheen eerdmoders.
Voor de beoordeling van een humusprofiel telt alleen de bovenste 40 cm van het profiel mee.
In de figuur hieronder een voorbeeld van profielen in typisch Elzenbroekbos (B5).
In de figuur zijn de boringen doorgevoerd tot 120 cm-mv.
Elk profiel is gemaakt op de plek van een vegetatieopname.
De humusvormen die zijn gevonden:.
12b: beekmesimor - beekdal, niet verdroogd, grondwater gevoed levend veen.
21 : beekeerdmoder - beekdal, verdroogd, interne eutrofiëring.
30 : beekmesimor - beekdal, niet verdroogd, grondwater gevoed levend veen.
32 : beekmesimor - beekdal, niet verdroogd, grondwater gevoed levend veen.
34 : beekeerdmoder - beekdal, verdroogd, interne eutrofiëring.
35 : beekeerdmoder - beekdal, verdroogd, interne eutrofiëring.
Zie voor bepaling van humusvormen en uitleg over de afkortingen: Veldgids Humusvormen.
Horizonten:
Lv: versgevallen bladstrooisel (ectorganisch).
Oh: veraard veen, meestal basenrijk, aeroob.
Om: verweerd veen.
Of: niet verweerd veen.
Og: veraard veen (gyttja), basenrijk, anaëroob.
Cg: minerale horizont met grondwaterkenmerken (roest).
Cr: minerale horizont, gereduceerd, altijd onder grondwater.