Deze website wordt voortdurend geactualiseerd. Laatste aanpassing:29-11-2024
De Zumpe ligt ten oosten van Doetinchem tussen de rivierduinen van de Wrange en de Slangenburg. De Zumpe, een complex natuurreservaat met natte laagten herbergt Elzenbroekbossen die nagenoeg het gehele jaar water voeren. In de broekbossen worden ten gevolge van basische kwel, soorten gevonden als Gewone dotterbloem, Bittere veldkers, Bosbies en Grote boterbloem.
Elders in het gebied zijn van oorsprong aanwezige natte, schrale graslanden en voedselarme wateren nieuw leven ingeblazen door natuurontwikkeling. In deze schrale graslanden en wateren zijn nu al 26 Rode Lijst-soorten en 6 soorten kranswieren gevonden.
De soortenrijkdom van de de Zumpe wordt bepaald door de aanvoer van kwel, zowel kalkrijk als kalkarme kwel. De kalkrijke kwel komt vanuit het noordoosten (de Slangenburg), het grondwater stroomt hier door kalkrijke gronden. Vanuit het zuiden wordt kalkarm grondwater vanuit de ontkalkte stuifzanden van de Wrange aangevoerd (Hydroecologie). Deze situatie houdt een gradiënt in stand van noordoost naar zuidwest (kalkrijk naar kalkarm). De gradiënt veroorzaakt de aanwezigheid van een grote variatie in biotopen die elk hun eigen flora en fauna herbergen. Op de gronden van de natuurontwikkeling vinden we, afhankelijk van de kalkrijkdom, soorten als: Moerashertshooi, Stijve moerasweegbree, Dwergzegge, Draadzegge, Moeraswespenorchis, Gevlekte orchis, Pilvaren en vele andere. In de wateren groeien o.a. de kranswieren Buigzaam glanswier, Doorschijnend glanswier, Kleinhoofdig glanswier en Kraaltjes glanswier.
Aan het eind van het Weichselien (de laatste koude periode) moet het gebied een open karakter hebben gehad met stilstaand of nagenoeg stilstaand water. Uit pollendiagrammen blijkt dat er toen veel waterplanten voorkwamen. De voornaamste soorten die in de onderste lagen veen gevonden zijn waren: heide, varens, mossen, paardenstaart, ranonkels, zeggen, Engels mos en Grote wolfsklauw. Wat later, op de overgang van het Weichselien en het Holoceen verschijnen er voornamelijk waterplanten met drijfbladeren zoals Kikkerbeet, Waterlelie en Gele plomp. Omstreeks de overgang van het Boreaal naar het Atlanticum (± 6000 v. Chr.) verschenen Zwarte elzen in toenemende mate en langzaam maar zeker ontstond het Elzenbroekbos. Toch bleven er in de Zumpe nog altijd gedeelten met open water en bleven grote delen van het drassige land onbebost, zoals ook blijkt uit oude stafkaarten uit 1850.
Aan het begin van de vorige eeuw werden grote stukken grond langs de Beneden Slinge ontwaterd om als wei- of bouwland dienst te doen. De Zumpe was echter veel te nat voor deze doeleinden, maar niet voor het winnen van ijzeroer, als grondstof voor de ijzergieterijen langs de Oude IJssel, en in mindere mate het steken van veen. Vandaar dat veel percelen zijn vergraven. Uit de broekbossen werden wilgentenen en elzenhakhout gebruikt; onder meer voor het vlechten van manden of voor het opstoken van ovens van bakkerijen en kachels. Ten behoeve van de houtteelt werden er (ter ontwatering) rabatten opgeworpen. In een later stadium (in de jaren 60) werden op de rabatten Populieren aangeplant (b.v. Populierenbos).
De IJsbaan is een overblijfsel van een ontzanding in 1935, met als doel de omliggende veengronden te verstevigen. De in de Zumpe liggende weideterreintjes hebben meerdere beheersvormen gekend (maaien, inzaaien met haver of gras, begrazen).
Tijdens plagwerkzaamheden in 2016 zijn structuren in de ondergrond van het terreindeel Groenendaal ontdekt, die laten zien dat in recente tijden vennen zijn gedempt met zand uit de rivierduinen en landbouwculturen zijn toegepast.