Sinds de eerste libellen waarnemingen in 1975 (bron 19), is veel gebeurd in de Zumpe. In
1975 waren slechts 3 locaties aanwezig, die geschikt waren voor libellen. In 2021 is dat toegenomen tot 18 (waarvan 2 particulier bezit). Dat daardoor de populatie libellen zal zijn toegenomen,
lijkt vanzelfsprekend. Hoewel libellen niet per locatie zijn geïnventariseerd is nu door vele waarnemers veel bekend over soorten en hun aantal. In onderstaande grafieken blijkt het aantal
soorten in de jaren '70 'slechts' 12 te bedragen. Na de eeuwwisseling werden 26 nieuwe soorten waargenomen.
Data afkomstig uit Waarneming.nl.
In de jaren '70 aanwezige waterpartijen (3), geschikt voor libellen:
-
Verbindingssloot: ca. 1 m diepe afwateringssloot met soortenrijke kwelvegetatie. De watergang onttrok ook veel kwelwater aan de Zumpe.
-
IJsbaan: een ondiepe gegraven, matig zure plas (pH=5,0), met spaarzame begroeiing en een dikke laag sapropelium.
-
Eilandbaai: een gegraven plas in de vorm van een vogel. De plas is omgeven door bos en door bladval zuur en een dikke laag sapropelium.
Na 2000 zijn verschillend waterpartijen gegraven en nu in 2022 zijn 18 plassen (waarvan 2 in particulier bezit) aanwezig.
-
Poel in Adderbroekwei: mesotrofe ondiepe plas (0-1,5 m diep; pH=5,5) met pionier vegetatie.
-
Poel bij het bos Hoek. Een mesotrofe plas van ca. 1 m diep met een begroeiing van Waterdrieblad.
-
Weidepoel in Elzenwallen. Kwelplas met veel plantensoorten. Begroeid met o.a. Grote egelskop en Holpijp.
-
Grote plas in Buizerdwei. Een nagenoeg onbegroeide, ondiepe plas die aansluit op de verondiepte Verbindingssloot, droogvallend.
-
Groenendaal beekje (oost): ondiepe, langgerekte in 2011 gegraven kwelsloot (<1m diep, pH=7,7) met soorten van relatief zacht water, mesotroof. Begroeid met o.a.
Ongelijkbladig fonteinkruid, Vlottende bies en Stijve moeraswederik,
-
Groenendaal beekje (west): ondiepe, langgerekte in 2011 gegraven kwelsloot (<1m diep, pH=7,7) met begroeiing van relatief zacht water, mesotroof- eutroof.
-
Plas Ruige Horst (zuid). Ondiepe plas in laagte, die door plaggen is ontstaan. Droogvallend.
-
Plas Ruige Horst (noord). Ondiepe plas in laagte, die door plaggen is ontstaan. Droogvallend.
-
Plas in Groenendaal. Diepe plas met steile oevers en begroeid met Rossig - en Ongelijkbladig fonteinkruid.
-
Plas bij gemaal. Plas met eilandje en een begroeiing van o.a. Waterviolier.
-
Langgerekte plas langs Beneden Slinge. Onbekende begroeiing.
-
Poel noord. Bij Vinkenborg. Onbekende begroeiing.
-
Poel zuid. Bij Vinkenborg. Begroeid met Fonteinkruid, Riet, Pitrus, Grote wederik en Kattestaart).
-
Plas (particulier nr 56). Onbekende begroeiing.
-
Plas (particulier nr 81). Omgeven door struiken en begroeid met Gekroesd fonteinkruid (Potamogeton crispus).
Vanaf 2000 zijn 27 nieuwe soorten waargenomen. Vermoedelijk zullen sommige soorten 'standsoort' worden. Sympetrum danae, S. flaveolum en Calopteryx splendens
zijn al 7 jaar niet gemeld.
Een aaneengesloten kolom, betekend niet dat de soort de gehele periode is waargenomen.
Bruine korenbout (Libellula fulva). De soort is gemakkelijk te herkennen aan de donkere vleugeltip en de zwarte vlekken aan de vleugelwortel.
Foto's Maarten van Houten.
Weidebeekjuffers houden zich op boven langzaam stromende beken (natuurlijk of gekanaliseerd) met tamelijk schoon water. De mannetjes baltsen om een territorium te veroveren, waarna ze paren met
de vrouwtjes die zich in het territorium ophouden. De eiafzetting wordt door het mannetje begeleid en bewaakt, om paren met andere mannetjes te voorkomen.