Watervegetatie in de Zumpe

In de Zumpe is veel open water aanwezig; het is immers een zeer nat gebied dat onder invloed staat van grondwater.

Er loopt een beek, de Beneden Slinge, door het gebied en er zijn meerdere plassen aanwezig. Vooral de plassen die ontstaan zijn door natuurontwikkeling bieden veel kansen voor watervegetatie en waterfauna. 

Over de vegetatie van de waterpartijen is meer te lezen op de pagina 'Vegetatie'.

Vegetatieopnamen in waterpartijen in de Zumpe in 2008

Deze wateropnamen van de typen W1 en W2 duiden op het natuurlijke watertype: Kleine ondiepe, zwak gebufferde plassen (vennen). Hieronder een bladzijde uit de beschrijving van het natuurlijke type.

Beschrijving van het watertype van het 'beekje' in het Groenendaalse deel van de Zumpe (uit: Siebelink, B., 2005. Overzicht natuurlijke watertypen.  STOWA-rapportnummer: 2005-08, Utrecht.)
Beschrijving van het watertype van het 'beekje' in het Groenendaalse deel van de Zumpe (uit: Siebelink, B., 2005. Overzicht natuurlijke watertypen. STOWA-rapportnummer: 2005-08, Utrecht.)

De in 2008 waargenomen typen watervegetatie

W Nagenoeg onbegroeid water
Het water van de IJsbaan en van de Eilandbaai zijn nagenoeg onbegroeid. In het recente verleden groeiden in de IJsbaan enkele Witte waterlelies. Ook de Zompesloot en de sloten rond het Populierenbos zijn nagenoeg onbegroeid.
W1 Gemeenschap van Kranswieren
Lokaal differentiërende soorten
Breekbaar kransblad komt constant in deze gemeenschap voor samen met andere kranswieren.
Floristische samenstelling
Naast Breekbaar kransblad komen andere kranswieren voor: Gewoon kransblad, Kraaltjes, Kleinhoofdig, Doorschijnend
en Buigzaam glanswier. Verder worden sporadisch Littorelletea en Potametea soorten gevonden.
Ecologie
Pas gegraven langgerekte plas (‘beekje’). De bodem bestaat uit leemhoudend fijn zand. Op de bodem heeft zich al een dun sliklaagje afgezet en heeft geleid tot de vorming van een vlakvaaghydromull (grondwatergevoed, anaëroob milieu).
Het water is helder met een pH=7 en is van het CaHCO3-type. Het calciumgehalte is 6,9 mg/l, het sulfaatgehalte is 1,12 mg/l. Het nitraat- en fosfaatgehalte zijn zeer laag: resp. 0,02 mg N/l en 0,005 mg P/l. De associatie is in Nederland zeer zeldzaam (Leemkuilen bij Staverden, ’t Gooi en Vlijmens ven; Schaminée e.a, 1995).
Successie en beheer
Bij een adequaat waterbeheer kunnen de gemeenschappen zich tientallen jaren handhaven. Beheer kan bestaan uit het periodiek schonen van de watervegetatie. Bij eutrofiëring ontwikkelen zich Phragmitetea gemeenschappen; bij verzuring Littorelletea/Scheuchzerietea gemeenschappen. Deze gemeenschap staat in contact met de Littorelletea (W2).
Verspreiding
Langgerekte plas in het geplagde terrein bij het sportveld.
Syntaxonomie Nitelletum translucentis.
Opnamen 74, 75, 76, 77 en 83.
W2 Gemeenschap van Fijne waterranonkel en Ongelijkbladig fonteinkruid
Lokaal differentiërende soorten
Fijne en Stijve waterranonkel komen samen met Ongelijkbladig fonteinkruid en Pilvaren voor.
Floristische samenstelling
Naast de hierboven genoemde soorten wordt ook Stijve moerasweegbree, Vlottende bies, Kraaltjes, Doorschijnend en Buigzaam glanswier en Breekbaar kransblad gevonden. De vorige gemeenschap W1 gaat vaak over in deze gemeenschap W3.
Ecologie Zie W1.
Successie en beheer
Bij eutrofiëring ontwikkelen zich gemeenschappen uit het Lemnetea, Potametea of Phragmitetea. Geregeld uitbaggeren of schonen van de waterpartij houdt de gemeenschap in stand, mits de abiotische omstandigheden (aanvoer van basisch en voedselarm grondwater) in stand blijven.
Verspreiding
Langgerekte plas (beekje) in het geplagde terrein bij het sportveld.
Syntaxonomie Echinodoro-Potametum graminei.
Opnamen 70, 71, 73, 79, 80 81 en 82.

W3 Gemeenschap van Gekroesd fonteinkruid
Lokaal differentiërende soorten
Gekroesd fonteinkruid met drijvend fonteinkruid.
Floristische samenstelling
Naast de differentiërende soorten enkele emergenten (Riet, Grote waterweegbree en Mattenbies).
Ecologie
Zie W1. Blijkbaar is de waterkwaliteit in het begin van het ‘beekje’ minder goed.
Successie en beheer
Verbetering van de waterkwaliteit en regelmatig verwijderen van de waterplanten kan er voor zorgen dat zich beter ontwikkelde gemeenschappen uit de Potametea vestigen. Mogelijk is slechtere waterkwaliteit nog een reactie op het aanleggen van het ‘beekje’.
Verspreiding
In het begin (oosten) van de langgerekte plas in het geplagde terrein bij het sportveld en in het gegraven plasje in de Buizerdwei.
Syntaxonomie RG Potamogeton crispus-[Potametea].
Opnamen 72 en 86.
W4 Gemeenschap van Klein fonteinkruid
Lokaal differentiërende soorten
Klein fonteinkruid.
Floristische samenstelling
Er groeit Klein fonteinkruid, Grof hoornblad, Drijvend fonteinkruid, Stomphoekig sterrenkroos e.a.. In de Beneden Slinge, ter hoogte van de Eilandbaai groeit nog Rossig fonteinkruid (fig. 4.12), maar Waterviolier is verdwenen.
Ecologie
De poel in de Adderbroekwei is in 1977/78 door de KNNV gegraven. De bodem van deze poel bestaat uit veen. De Beneden Slinge stroomt langzaam, ontvangt kwelwater en valt droog. In 1999 groeit daar nog het Callitricho-Hottonietum (Gemeenschap van Waterviolier en Sterrekroos). De kwel is blijkbaar afgenomen. Het is een gemeenschap van meso- tot eutrofe standplaatsen met kwelkenmerken.
Successie en beheer
Deze gemeenschap is in de Beneden Slinge ontstaan uit het Callitricho-Hottonietum (in 1999: W3, Gem. van Waterviolier en Sterrekroos, welke uit de Beneden Slinge en de Verbindingssloot is verdwenen).
De pioniergemeenschap kan in wateren met kwel lang standhouden; op termijn zullen de wateren verlanden.
Verspreiding
In de poel in het graslandje in de Adderbroekwei en in de Beneden Slinge.
Syntaxonomie Potametum berchtoldii
Opnamen 78, 84 en 85.
W5 Gemeenschap van Breekbaar kransblad
Lokaal differentiërende soorten
Het gezamelijk voorkomen van Gewoon en Breekbaar kransblad.
Floristische samenstelling
Naast de hierboven genoemde soorten wordt ook Knolrus gevonden.
Ecologie
Pioniergemeenschap in droogvallende plas met zeer basenrijk grondwater (pH=7,5 en [Ca]=104 mg/l). In de geïnundeerde bodem ontstaat pyriet (fig. 8.3) en wordt een grote hoeveelheid oer (ijzer(hydr)oxiden en ijzerfosfaten) gevonden bij droogvallen. Het water is calcium-rijk en fosfaat- en nitraatarm. Het sulfaatgehalte is verhoogd, mogelijk door  pyrietoxidatie. Indien alle sulfaat afkomstig zou zijn van pyrietoxidatie is berekend dat het (grond)water veel nitraat bevat moet hebben (zie §6.1). Vermoedelijk is de bodem en het water (bij inundatie) in deze plas, tengevolge van reductie van
onoplosbaar ijzer(III)fosfaat tot ijzer(II)verbindingen, voedselrijker dan het aangevoerde grondwater. Bij droogvallen wordt het fosfaat weer gebonden tot onoplosbare ijzer(III)fosfaat.
Successie en beheer
Bij verlanding ontstaan gemeenschappen uit de Potametea en Phragmitetea.

Verspreiding Natuurontwikkelingsplas bij het voormalige gemaaltje (Buizerdwei).
Syntaxonomie RG Chara globularis-[Charetalia].
Opname 77

Sterrekroos, Beneden slinge
Beneden Slinge in mei, dicht begroeid met Sterrekroos en Riet.
Zumpe Groenendaal natuurontwikkeling Littorellion
Natuurontwikkeling in Groenendaal. Hier is grond afgegraven en ook een 'beekje' gegraven. Het beekje stroomt niet. In het water groeien interessante, vaak Rode Lijst soorten uit Oeverkruidklasse (Littorellion), zoals Stijve moerasweegbree (hieronder).
Stijve moerasweegbree, Baldellia ranunculoides ssp. ranunculoides
Stijve moerasweegbree groeit in zwak zuur tot zwak basisch, voedselarm kwelwater afkomstig uit de rivierduinen van de Wrange.
Vlottende bies, Eleogiton fluitans
Vlottende bies (Eleogiton fluitans) in Groendaal
Draadzegge (Carex lasiocarpa) en Moerashertshooi (Hypericum elodes)
Draadzegge (Carex lasiocarpa) en Moerashertshooi (Hypericum elodes)
Ongelijkbladig fonteinkruid (Potamogeton gramineus)
Ongelijkbladig fonteinkruid (Potamogeton gramineus) alleen met onderwater bladeren.
Ongelijkbladig fonteinkruid (Potamogeton gramineus)
Ongelijkbladig fonteinkruid (Potamogeton gramineus). Op de voorgrond met drijfbladeren, in het water met onderwater bladeren.